andere richtingenVaak denken we voor een ander en reageren we ook op dezelfde manier in een bepaalde situatie. Je wil de ander helpen, troosten, opbeuren of advies geven, maar je bereikt er het  tegenovergestelde mee. De ander wordt nog verdrietiger, bozer of klageriger. Doe eens gek en pak het anders aan. In onderstaande situaties lees je hoe je het anders dan anders kunt doen.

 

1. Leerling wordt gepest en docent vraagt maar door.

Stel: je bent mentor van een klas en je merkt dat een leerling gepest wordt. Je wil de leerling "helpen" en gaat een gesprek aan met de leerling. Je stelt de ene vraag na de andere, maar de leerling geeft geen antwoord. Je krijgt geen contact.

Alternatief: Laat hem/haar een klusje voor je doen. Praat zelf zo min mogelijk of heb het even over koetjes en kalfjes. Zwijg met hem/haar mee. Het kan even duren, maar als de leerling er behoefte aan heeft, zal hij/zij eerder zijn/ haar verhaal vertellen, dan wanneer je blijft pushen en vragen. 

2. Leerling klaagt en klaagt

Herken je dat? Een leerling klaagt over te veel huiswerk, de school, cijfers, etc. Je zegt dat het toch allemaal wel meevalt, dat het bijna vakantie is, etc. Kortom eigenlijk geef je de leerling de indruk dat het allemaal wel meevalt.

Alternatief: Klaag mee. Sterker nog: doe er nog een schepje bovenop. Klaag over het vele correctiewerk, de vergaderingen, je lesvoorbereidingen, etc. De leerling zal snel ophouden en eieren voor zijn geld kiezen.

3. Je hebt je antwoord al klaar, voordat je waarneemt waar het echt over gaat. 

Een collega is bijvoorbeeld stilletjes, je wil helpen en vraag wat er is, je blijft maar doorvragen, ligt het soms aan wat je hebt gezegd in de teamvergadering, etc. 

Alternatief: Neem waar hoe de ander zich gedraagt en probeer achter de onderliggende behoefte te komen. Als je in deze situatie goed waarneemt, merk je dat de ander even rust wil, geef hem/haar die. Stilte is niet erg. De ander zal nu eerder contact met jou zoeken, als hij/zij daar behoefte aan heeft. En zo niet? Dan is het ook goed.

 4. Een ouder blijft maar doorvragen over de cijfers en het huiswerk van zijn kind.

Je tiener zegt dat het goed komt, dat hij het zelf wil doen en dat hij het wel redt. De ouders blijven pushen, de tiener wordt steeds dwarser en gaat ook steeds minder doen voor school. Hij staat er zo slecht voor, dat hij wel eens zou kunnen zakken dit jaar. 

Alternatief: Ouders vragen zich samen af hoe erg ze het eigenlijk zouden vinden als hun tiener het jaar zou moeten overdoen. Ze komen tot de conclusie dat als ze het los zouden laten, het een stuk gezelliger zal worden in huis en dat het al met al ook geen ramp is als hun tiener een jaartje langer thuis blijft wonen. Wel gezellig eigenlijk. Ze bespreken met hun tiener dat ze het los zullen laten en hem zelf de verantwoordelijkheid voor zijn huiswerk en cijfers geven. En dat ze het wel gezellig vinden als hij nog een jaartje thuis bij hen blijft wonen. De tiener reageert met: "NOG een jaar thuis wonen?! Ik zorg wel dat ik slaag!"

Laat "je zin krijgen" los.

5. Ik ga om met wie ik een klik heb, de rest laat ik links liggen

We zijn vaak geneigd ons te richten op mensen waar je het meest mee hebt. In een team kan dat betekenen dat je de leden waar je niet zo veel mee heb, links laat liggen. Het gevolg kan zijn dat er groepjes ontstaan en pactjes gesloten worden, wat de sfeer in het team niet ten goede komt. Als er belangrijke beslissingen genomen moeten worden, wordt het lastig draagvalk te creëeren.

Alternatief: Stem af op het gedrag van de mensen waar je niet zo veel mee hebt (spiegelen) en maak contact. Doe dat zoveel mogelijk op de manier waarop zij dat ook doen. Grote kans dat je de mensen waar je in eerste instantie geen klik mee had, van een andere kant leert kennen. 

Bovenstaande situaties zijn allemaal interventies die je kunt doen om communicatie gemakkelijker te maken. In de workshop "Klassenmanagement"  of in de training De orde in orde in de klas leer je bij lastige situaties in de klas effectieve interventies te doen.