grenzen-stellenDe Transactionele Analyse als handvat voor de effectieve interventie.

De basis van de T.A. is dat in elk mens aanwezig zijn: een ouder (O), een volwassenen (V) en een kind (K).

 

De Ouder

De ouder in ons schrijft normen voor. Dat kunnen positieve, stimulerende normen zijn, maar ook negatieve, belemmerende. Voor beelden van een positieve norm zijn: “Sta stil voor het rode stoplicht”, of “Het geeft niets als het mislukt, je kunt het altijd opnieuw proberen. De positieve normen hebben een beschermende of faciliterende intentie.

Voorbeelden van een negatieve norm zijn: “Eens alleen, altijd alleen” of “Een man mag niet huilen, ook al heeft hij verdriet”. Deze norm kan belemmerend werken,

 

Het Kind

Het kind in ons kan het vrije, creatieve deel in ons zijn, maar ook degene die zich gedraagt zoals de Ouder wenst, de sociaal aangepaste. Het vrije creatieve deel kan zowel positief als negatief zijn. Het positieve deel kan de inventieve, speelse, humorvolle en creatieve zijn. Het negatieve kind is rebels en destructief. Als we, als volwassen mens, vanuit het kind reageren, is dat een teken dat we op één of andere manier overmacht ervaren.

 

De Volwassene

De Volwassene in ons functioneert als “de manager van de persoonlijkheid”. Dat betekent dat we vanuit de Volwassene in schatten welke van de verschillende rollen in een specifieke situatie het meest adequaat is: iemand troosten kan het enige juiste zijn in een situatie dus gaan we in onze beschermende Ouder om troost te bieden.

De Volwassenen:

  • verzamelt info door wat hij ziet, hoort, meemaakt,etc.

  • stelt altijd vragen

  • toetst de info in alle redelijkheid aan wat hij al weet

  • zoekt naar alternatieven door te vergelijken

  • vormt een onafhankelijke mening

  • neemt een duidelijke beslissing

 

Op het moment dat we met elkaar communiceren doen we dat vanuit de Ouder, de Volwassene of het Kind en krijgen we ook een reactie terug uit één van deze drie posities.(Zie voorbeeld 2 als je iemand vauit de ouder aanspreekt, krijg je vaak als reatie het negatieve kind, als je dat merkt, kan je altijd terug naar de volwassenrol en de ander gaat als "vanzelf"mee in de volwassen rol).

 

ta-transacties

 

De meest effectieve communicatie vindt plaats vanuit de Volwassene naar Volwassene. De taak van de docent is, om, al wordt zijn negatieve Ouder of negatieve Kind aangesproken door de leerling, te blijven, of te gaan reageren vanuit zijn Volwassene. (voorbeeld 1)

Casus:

Je hebt een afspraak met een leerling die brutaal is geweest in de klas. De leerling komt lurkend aan een flesje water binnen, heeft kauwgum in haar mond, kijkt je niet aan en zegt: “Ik moest komen!”

Hoe reageer je?

Grenzen stellen door de leerling een keuze te geven en verantwoordelijk te maken voor haar gedrag. Bijvoorbeeld: "Ik zou graag eeb gesprek met je voeren waarbij we respect voor elkaar toenen, daarmee bedoel ik: kauwgum uit je mond, flesje weg en elkar aankijken als we met elkaar praten. Wat doe je ga je het gesprek aan met respect voor elkaar of niet?"Daarmee maak je de leerling verantwoordelijk voor haar eigen gedrag. Vaak zal dit voldoende zijn, soms zoeken leerlingen de grans op en vragen wat er gebeurt als ze dat niet doen. Dan kan je daar een consequentie aan hangen. laat dan weet de leerling kiezen voor een gesprek met respect nu of de andere optie (consequentie).

Als kaders helder zijn, gaat het gesprek verder:

  • Contact maken met de leerling

  • Je grenzen blijven bewaken en direct ingrijpen zodra leerling over je grens gaat. (Geef hem nog 1 keer de keuze en kap anders het gesprek af met consequentie)

  • Luisteren ,samenvatten, doorvragen

  • Begrip tonen

  • Smart afspraken maken (specifiek,meetbaar, aansprekend, realistisch, tijdgebonden)

Succes!

Meer weten en oefenen met de Transactionele Analyse? Dan is de training De orde in orde in de klas iets voor jou!